Samen met acht andere Australische squadrons behoorde het 460e squadron tot de RAAF.
Zij deden dienst in 1 Group.
Dit squadron werd gevormd te Molesworth op 15 november 1941, onder leiding van waarnemend Wing Commander A.L.G. Hubbard, DFC, en was uitgerust met Wellington bommenwerpers. Het personeel bestond eerst uit RAF-leden die later vervangen werden door Australiërs naargelang deze toekwamen. Deze jonge mensen, waarvan de meesten amper 20 jaar oud ,waren allemaal "volunteers" (vrijwilligers).
Het squadron werd op 4 januari 1942 overgeplaatst naar Breighton waar de opleiding van het luchtpersoneel begon op 8 januari.
De vliegtuigen van het 460e squadron droegen op dit ogenblik de kenletters UV op de romp, links van de cocarde, rechts stond de code- letter van het vliegtuig.
De bovenzijde van het toestel was beschilderd in gevlekt groen en bruin. De onderzijde van de romp en vleugels waren zwart. Dit was trouwens de standaard camouflagekleur voor al de RAF- toestellen.
Het squadron werd uiteindelijk operationeel op 12 maart 1942. Hun eerste opdrachten bestonden uit het bombarderen van Duitse steden en het door de vijand bezette Frankrijk. Reeds op 13 maart werd een eerste toestel boven Duinkerke neergeschoten. Er werd ook deelgenomen aan de "1000 bommen werperraids" op Keulen en Essen. Verder werd er ook een opmerkelijk hoog aantal observatievluchten uitgevoerd. Dat deze operationele vluchten niet altijd van een leien dakje liepen, ondervond Sgt. Kitchen. Zijn vlucht werd zeer gewaardeerd door de bevelhebber van het BC, Air Marchal A.T. Harris. Hij liet volgende nota rondsturen naar de andere eenheden:
1. De bevelhebber van het BC wil de moed en zelfopoffering te kennen geven van Sgt. Kitchen van het 460e squadron.
2. In de nacht van 26/27 april 1942 was Sgt. Kitchen gezagvoerder van Wellington Mark IV waarmee hij een bombardement uitvoerde op Rostock.
3. Tijdens zijn terugkeer werd hij boven Denemarken aangevallen door een Me 110. De eerste aanval verwondde zijn staartschut ter en schakelde de intercom uit. De 2e piloot die zich in de astro bevond, werd aan het hoofd en dij verwond.
4. In totaal werd de Wellington viermaal aangevallen door de Me 110 waardoor het toestel zware schade opliep. De snelheidsindicator was stuk, de trimvlakken van het hoogteroer waren weggeschoten en er zat een gat in de linker benzinetank. De bekleding van de linkervleugel, tussen de motor en de romp, en de bekleding van het linker staartvlak waren weggerukt. Hierdoor werd het vliegtuig bijna stuurloos, mede doordat ook de bomluiken beschadigd waren en nog open stonden. Ondanks al deze schade zette de piloot zijn 400 mijl lange vlucht verder en maakte een veilige landing op zijn basis, zonder flaps en met beide landingswielen en staartwiel volledig plat, doorzeefd met kogels. Bovendien had Sgt. Kitchen een vlucht achter de rug van 7.30 uur. 6. Door zijn moed, zelfopoffering en vastberadenheid onder de meest erbarmelijke omstandigheden, redde deze piloot zijn bemanningsleden en bracht een totaal vernield toestel in veiligheid. 5. Ondanks deze heldhaftigheid werd de moedige piloot nooit voor zijn heldendaad beloond. Het werd eerder gezien als een plicht! Enkel in uitzonderlijke gevallen werd een DFC (Distinguished Flying Cross) of DFM (Distinguished Flying Medal) uitgereikt.
Het squadron stopte de operationele vluchten op 15 november 1942 voor onbepaalde duur. Er werd van Wellingtons overgeschakeld naar Halifaxes. Als er genoeg personeel was omgeschakeld, zou men het operationele werk hervatten. De Wellingtons werden overgebracht naar het 142e squadron.
Op 1 oktober was er een brief aangekomen van het BC waarin vermeld stond: "In afwachting tot de vervanging van Wellingtons door Lancasters en omvorming van het personeel, moet het OC 460 squadron voorbereid worden op het vliegen met Halifax toestellen". Doch de Halifax kwam in dit squadron niet tot operationele vluchten. Op 22 november 1942 deed het 460e squadron reeds haar eerste bombardementsvlucht met Lancasters op Stuttgard en even later volgde een zwaar en succesvol bombardement op Turijn. De Lancasters droegen niet meer de squadron- code UV, deze werd nu vervangen door de code AR die tot het einde van de oorlog behouden bleef.
Lorient was hun doel in de nacht op 7 februari 1943. Het weder was goed en liet toe het doelgebied visueel te identificeren. Vanuit het doelgebied staken enorme steekvlammen op, die op hun terugweg zichtbaarwaren tot aan het Middellandse Zeegebied. Een andere vlucht werd gedaan op 14 februari 1943 boven Italië waarbij Milaan het doelgebied was. De PFF-groep had haar werk goed gedaan en het squadron deed een goed geconcentreerde bomaanval op het doel dat fel verlicht door de branden werd achtergelaten. De dokken van Spezia werden aangevallen op 18 april 1943 en de piloten rapporteerden een goed verlopen opdracht. De dokken stonden in brand en de bominslagen waren goed geconcentreerd.
Het squadron werd overgeplaatst naar Binbrook, Lincolnshire in mei 1943. Het nam er verder deel aan tal van grote bombardementen zoals Hamburg, Keulen, Essen, Dusseldorf, Mulheim, Dortmund, Turijn, Berlijn... De Lancasters namen deel aan de verwoesting van Hamburg in juli en augustus. Deze bombardementen werden verder gezet tot de meedogenloze aanvallen op Berlijn gedurende de eerste maanden van 1944. Later in dat jaar werden aanvallen gedaan op Frankrijk. Vliegtuigen van het 460e squadron namen deel aan de grote slag om Essen op 24 oktober 1944 toen 955 bommenwerpers 4.538 ton bommen werden uitgeworpen op de Krupps-fabrieken. In april 1945 werd Berchtesgarden aangevallen. Dit was de laatste bombardementsvlucht van het 460e squadron dat vanaf dan enkel nog deelnam aan het overbrengen ex-krijgsgevangenen en het droppen van voedsel en andere noodzakelijkheden voor de Nederlandse bevolking. Het 460e squadron werd eind juli 1945 verplaatst naar East Kirkby. Uiteindelijk werd het 460e squadron ontbonden op 10 oktober 1945.
Gedurende de oorlogsjaren heeft het squadron zich nog onderscheiden door enkele opmerkelijke feiten. De Lancaster AR*G had op 20 april 1944 haar 90e vlucht volbracht. Door deze unieke prestatie werd met het toestel een propagandavlucht uitgevoerd. De Lancaster vertrok op 11 oktober 1944. De vlucht voerde het toestel naar Montreal, Canada. Van daar uit ging het verder naar San Fran- cisco, Amerika. Daarna vloog het via de Pacific naar Hawaï, Fuji, New Caledonië om uiteindelijk haar eindbestemming te bereiken in Brisbane, Australië op 8 november 1944. Na een tour door Australië vloog het toestel in juli 1945 naar Canberra waar het tot opheden wordt tentoongesteld in een museum. Opmerkelijke prestaties van 460e squadron:
- het vloog de meeste vluchten in 1 Group
- het vloog de meeste bombardementsvluchten en had de grootste verliezen van al de Australische squadrons
- het had het grootste percentage aan ver liezen met Wellingtons in Bomber Command
- het vloog de meeste bombardementsvluchten met Lancasters in 1 Group en in Bomber Command maar had ook de meeste verliezen met deze toestellen in 1 Group
- het had het grootste aantal bommen gedropt van gans Bomber Command: 24.000 ton! Het feit dat dit squadron de meeste verliezen leed was eenvoudigweg te verklaren uit het feit dat het ook de meeste operationele vluchten had volbracht.
Wellingtons: 538 vluchten 29 toestellen verloren.
Lancasters: 5.700 vluchten 140 toestellen verloren 31 Lancasters gingen verloren in een crash.
Aantal vluchten: 6.264
Aantal geworpen bommen (ton): 24.856
Aantal gevlogen uren: 50.526
Aantal gevlogen mijlen: 4.767.362 ( kilometers: 57.208.344
Vernietigde vijandelijke vliegt.: 7
Beschadigde vijandelijke vliegt.: 34
Waarschijnlijk beschadigde: 3